De anatomie van je immuunsysteem!
o Produceert vrijwel alle immuunsysteem in je lichaam en gebruikt daarvoor stamcellen.
– The Thymusklier
o Hier bevindt zich speciale immuuncellen dat T-cellen wordt genoemd en is eigenlijk alleen actief van je geboorte tot de puberteit. Dan worden ze gevormd en een voorraad van
aangelegd.
– De milt en lymfeknoppen
o Produceert B-cellen en antilichamen die bacteriën en virussen herkennen. Als deze het lichaam binnen dringen. Wanneer de milt operatief verwijderd is, zijn deze mensen extra
kwetsbaar voor infecties en reageren minder goed op vaccin. Zonder milt kan je namelijk geen antilichamen maken.
– De darmen
o Dit is essentieel voor de relatie tussen jouw voedingspatroon en je immuniteit. Wat je eet bepaalt voor hoever jij je immuniteit kan beïnvloeden doormiddel van jouw
eetgewoontes. Vooral nu is dit belangrijk!
PADDENSTOELEN
Daarnaast zijn gezond omdat ze calorie- en vetarm zijn en rijk aan mineralen, vitaminen en vezels zijn. Er komen vooral veel Vitamine B2, Vitamine B3, foliumzuur, kalium en fosfor.
– Vitamine B3 (niacine) speelt het een rol bij de aanmaak van vetzuren – die weer goed zijn voor hart en bloedvaten, het geheugen en concentratie. Vitamine B3 speelt een belangrijke rol bij de energievoorziening van cellen en bij de werking van het zenuwstelsel. Ook is het van belang voor een gezonde huid.
– Foliumzuur is van belang voor een goed functionerend zenuwstelsel en immuunsysteem. Foliumzuur speelt eveneens een belangrijke rol bij de vorming van rode bloedcellen. Ook is het erg belangrijk bij de deling van de cellen tijdens de groei. Daarnaast verlaagt foliumzuur het homocysteïnegehalte van het bloed. Een hoog homocysteïnegehalte wordt in verband gebracht met een grotere kans op hart- en vaatziekten.
– Calium geeft stevigheid aan het skelet en gebit. Ook is calcium nodig voor het goed functioneren van de spieren en voor het geleiden van prikkels naar de zenuwen. Calcium is verder onder andere betrokken bij de bloedstolling, de celgroei en de hormoonstofwisseling. Daarnaast draagt het bij aan de energievoorziening van onze lichaamscellen.
– Fosfor geeft stevigheid aan het skelet. Ook is het mineraal betrokken bij de energievoorziening van het lichaam en maakt het deel uit van het DNA. Verder is fosfor nodig voor de koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling.